ABC Diploma`s

ABC Diploma`s

De ENVOZ diplomalijn bestaat uit drie zwemdiploma's: A (Otter), B (Bever) en C (Zeehond). De lessen voor deze diploma’s zijn inhoudelijk gericht op het jonge kind. De zwemdiploma's A en B zijn waardevolle tussenstapjes, maar wie het zwemdiploma C op zak heeft is een echte vriend van het water geworden. Die kan zich dan goed redden in moderne zwembaden en bij activiteiten in, op en aan het water. Dit zwemdiploma is niet alleen voor Nederland, maar een zwemdiploma dat wordt gezwommen in vele landen van de wereld. De erkenning die deze diploma´s hebben is een erkenning van de Internationale Federatie van Swimming Teachers Association (IFSTA). Een organisatie die in meer dan 20 landen over de gehele wereld diploma´s levert.

Het doel en de intentie van het ABC diploma is het aanleren van de elementaire zwem- en veiligheidstechnieken.

Serie diploma’s waarvoor wij opleiden:

DIPLOMA A (Otter)

Kledingeisen
Hemd, onderbroek, blouse of T-shirt, korte broek, sokken en schoenen.

Met extra kleding:
Spring van de kant en zwem 25 meter op de buik (schoolslag). Zwem onder een mat door, en zwem aansluitend 25 meter op de rug (enkelvoudige rugslag).
Spring van de kant en ga 1 minuut watertrappelen met de benen en/of armen.

Met zwemkleding:
Spring van de kant en zwem 75 meter op de buik (schoolslag).
Spring met een rechtstandige sprong in het water en zwem 25 meter op de buik (zwemslag naar keuze), onderbroken door een (hoek)duik door een hoepel op ongeveer 1 meter onder het wateroppervlakte.
Spring van de kant en zwem 25 meter enkelvoudige rugslag en 25 meter rugcrawl.
Zwem 7 meter beginnersborstcrawl. 

DIPLOMA B (Bever)

Kledingeisen
Hemd, onderbroek, blouse of T-shirt, korte broek, sokken en schoenen.

Met extra kleding:

  1. Spring van de kant en zwem 50 meter op de buik (schoolslag) en zwem 50 meter op de rug (enkelvoudige rugslag), dit wordt onderbroken door éénmaal onder een mat door te zwemmen en éénmaal over een mat heen te klimmen.
  2. Spring van de kant en ga 1 minuut watertrappelen met de beide beentechnieken (gelijk- en ongelijkzijdig).

Met zwemkleding:

  1. Spring met een hurksprong in het water en zwem 25 meter op de buik (zwemslag naar keuze) onderbroken door een (hoek)duik door een hoepel, en zwem zonder boven te komen door een volgende hoepel (de afstand tussen de hoepels is ongeveer 3 meter en 1 meter onder wateroppervlak).
  2. Spring van de kant en zwem 100 meter op de buik (schoolslag) en 100 meter op de rug (75 meter enkelvoudige rugslag en 25 meter rugcrawl).
  3. Ga met een kopsprong in het water en zwem zonder boven te komen 7 meter onder water. Haal een voorwerp van de bodem (op ongeveer 2 meter diepte) en laat dat boven water zien.
  4. Zwem 12,5 meter borstcrawl.

 DIPLOMA C (Zeehond) 

Kledingeisen
Hemd, onderbroek, blouse of T-shirt met lange mouwen, lange broek, sokken en schoenen.

Met extra kleding:

  1. Spring van de kant, zet vervolgens af van de kant en zwem zonder boven te komen 5 meter onderwater.
  2. Spring van de kant en drijf 10 seconden in de Paddenstoel-drijfhouding.
  3. Spring met een hurksprong in het water en vervoer in rugligging een drenkeling over 10 meter en reik haar/hem aan de kant aan.
  4. Zwem 50 meter schoolslag. Verwijder voor het verlaten van het water de extra kleding.

Met zwemkleding:

  1. Zwem 12,5 meter borstcrawl.
  2. Zwem 25 meter rugcrawl en 25 meter samengestelde rugslag.
  3. Zwem 10 meter met een bal en gooi de bal daarna 2 meter ver.
  4. Ga met een medekandidaat in het water, blijf ongeveer 2 meer uit elkaar, en gooi de bal een aantal keren naar elkaar over.
  5. Drijf 10 seconden en zink dan door uit te ademen.
  6. Verplaats je 5 meter door het water door middel van sculling (wrikken) op de rug.
  7. Ga met een startsprong in het water en zwem 250 meter met een slag naar keuze.

Bijzonderheden:

Minimaal 50% van de af te leggen afstand moet in voor de kandidaat diep water afgelegd worden.

Als de kandidaat met een sprong te water gaat, moet dit in ongeveer 2 meter diep water gebeuren.

De hoepels dienen zich ongeveer 1 meter onder het wateroppervlak bevinden.

De eerste reeks zwemlessen

Bij het Zwem-ABC wordt in het begin veel aandacht besteed aan het watervrij maken van kinderen. Dit is een hele belangrijke periode. Hierin wordt de basis gelegd voor het leren zwemmen. Kinderen leren drijven op de borst en rug, te water gaan en er uit klimmen, draaien van borst naar rug naar borst, onder water gaan, onder water kijken en zoeken. Deze zaken zorgen ervoor dat kinderen het water leren kennen en zich er prettig in gaan voelen.

Veel oefeningen worden in spelvorm aangeboden, omdat dat voor jonge kinderen de beste manier is om iets te leren. Denk dus niet dat het kind alleen maar speelt in het water. Ieder spel heeft een bedoeling. Na deze periode van watervrij maken is het tijd voor de volgende fase: de zwemslagen.

Zwemslagen en nog meer vaardigheden

Bij het Zwem-ABC leren kinderen vanaf het begin vier zwemslagen: enkelvoudige rugslag, schoolslag, borstcrawl en rugcrawl. Deze laatste twee zijn kennismakingsslagen en worden bij ieder diploma moeilijker. Behalve aan de zwemslagen blijft ook aandacht besteed worden aan allerlei oefeningen in diep water, zoals verschillende manieren van in het water gaan, onder water zwemmen, klimmen en klauteren op een vlot en op de kant en naar de bodem gaan.

Zwemveiligheid

Bij het Zwem-ABC ligt een belangrijk accent op het veilig zijn in het water. Al vanaf de eerste zwemlessen wordt hieraan aandacht besteed. Er wordt geoefend met vallen en opstaan, in het water springen en uit het water klimmen. Ook met kleren aan in het water zijn komt regelmatig tijdens de lessen aan de orde.

Zwem ABC

Sinds oktober 1998 gaat iedereen die leert zwemmen in opleiding voor het Zwem-ABC. Wie alle 3 diploma's (A, B en C) bezit krijgt het predikaat Zwemveilig. Het Zwem-ABC staat voor een kindvriendelijke manier van leren zwemmen, waarbij zwemveiligheid een prominente rol inneemt en biedt alle vaardigheden iedereen tegenwoordig nodig heeft bij het zwemmen in subtropische zwemparadijzen en bij activiteiten op, in en aan het buitenwater. Het Zwem-ABC kent een logische opbouw, waardoor leerlingen bij het behalen van ieder diploma vaardiger en veiliger worden. Niet de zwemslagen staan centraal, maar het veilig en vrij bewegen in het water onder alle omstandigheden.

Blijven zwemmen

Een kind dat zwemdiploma C heeft gehaald, heeft een paspoort voor een leven lang zwem- en waterplezier. Maar het is raadzaam om regelmatig te blijven zwemmen na het halen van het Zwem-ABC. Kinderen in de groei die hun geoefendheid niet op peil houden, lopen gevaar dat de opgedane vaardigheden in het water verminderen of zelfs verloren gaan. Het spreekt vanzelf dat daarmee de veiligheid van het kind niet langer gewaarborgd is.

Wegwijzer

Wilt u graag dat uw kind nog zwemvaardiger wordt of een vorm van watersport gaat beoefenen? Vraag het de zwemvereniging of het zwembad naar de mogelijkheden zoals bijvoorbeeld: verschillende zwemvaardigheidsdiploma's, wedstrijdzwemmen, waterpolo, kunstzwemmen, schoonspringen of andere sporten in, op of onder water.