Een ring heeft vier hoeken, twee neutralen (de witte) en twee gekleurde (rode en blauwe hoek), waar de boksers voor, tijdens en kort na de wedstrijd zitten. Bij een hoek waar een bokser staat, rood of blauw, moeten steeds aanwezig zijn: een emmer water, een fles water en, soms zie je het nog wel eens bij profs, een bak met hars.
In een officiële bokswedstrijd, die in de ring wordt gehouden, heeft iedere amateurbokser recht op bijstand van twee helpers. Eén van de helpers moet gediplomeerd zijn. Eén daarvan mag niet in de hoek van de bokser komen, doch moet zich bepalen tot het aanreiken van water, spons en andere dingen. Ook het schreeuwen of aanwijzingen geven vanuit de hoek is niet toegestaan.
Een secondant (helper) moet de bokser naar de ring begeleiden. Hij moet hem voor de partij en in de pauze tussen de ronden raad geven en verfrissen. Een goede helper is van belang voor een bokser. Hij kan deze zelfvertrouwen geven, hem wijzen op tactische fouten en een aandeel hebben in de verloop van de partij. Sommige helpers zie je in de hoek tekeer gaan als een gek. Zodra de bokser zijn hoek benadert, begint hij al te schreeuwen en te tieren, het ene scheldwoord na het andere komt er uit en vooral hard, zodat de zaal hem ook goed kan horen.